-
1 en
en3 [bij verrassing, teleurstelling; als inleiding op tegenstellend zinsverband] and, but ⇒ so♦voorbeelden:3 en waarom doe je het niet? • so why don't you do it?en toch • and stillnou en? • so what?, and …?en ik heb het nog zo verboden • and I absolutely forbade iten maar kletsen • nothing but chattervind je het fijn? (nou) en of! • do you like it? I certainly do!, I'll say!en(, hoe gaat het ermee)? • well(, how's it going)? -
2 twee en twee is vier
twee en twee is vierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > twee en twee is vier
-
3 aftrekken
1 [rekenkundig] subtract♦voorbeelden:1 [inhouden] deduct2 [door trekken verwijderen] pull off4 [seksueel bevredigen] jerk/jack off ⇒ wank (off)5 [villen] strip♦voorbeelden:3 zijn ogen van iemand/iets aftrekken • turn one's eyes away from someone/something5 een haas/paling aftrekken • strip a hare, skin an eel -
4 benaderen
3 [aanpakken] approach4 [rekenkundig] calculate/estimate (roughly)♦voorbeelden:gemakkelijk/moeilijk te benaderen • (un)approachable -
5 benadering
-
6 breuk
3 [medicijnen, geneeskunde] [fractuur] fracture6 [rekenkundig] fraction♦voorbeelden:een breuk hebben/krijgen • have/get a herniazich een breuk aan iets tillen • (nearly) rupture oneself lifting something5 een breuk veroorzaken tussen mensen • cause a rift/split between peoplesamengestelde breuk • complex/compound fractionrepeterende breuk • recurring decimal -
7 getal
♦voorbeelden:1 deelbaar/ondeelbaar/oneindig/onmeetbaar getal • divisible/prime/infinite/irrational numberzij kwamen in groten getale • they came in large numberseen heel getal • a whole numbereen imaginair/reëel/reciproque getal • a(n) imaginary/real/reciprocal numbereen rekenkundig/algebraïsch getal • an arithmetic/algebraic numbereen rond getal • a round number/figureom het getal vol te maken • to make up (the) numbersin getallen uitdrukken • quantifydrie in getal • three in numbereen getal van drie cijfers • a three-digit/-figure number -
8 plus
plus11 [het teken +] plus (sign)2 [overschot] surplus3 [gunstig element] plus (point)4 [pluspool] plus (pole)♦voorbeelden:————————plus2〈 bijwoord〉1 plus♦voorbeelden:————————plus3〈 voorzetsel〉1 [rekenkundig] plus♦voorbeelden:het bedrag plus rente • the sum with interesttwee plus drie is vijf • two plus/and three is five
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский